donderdag 31 december 2009

24 uur vliegen

Waarom reizen we dan ook niet op normale tijden... om 3 uur ging de wekker. Op eerste kerstdag. We hadden een taxi geregeld en de goede man stond nog te wachten ook. Gelijk naar het vliegveld en voordat er enige spoor van een zonnetje was, stonden we al in de rij om in te checken. Helaas ging dat toch allemaal niet zo voortvarend want we moesten eerst voorbij het bedankt-voor-uw-bezoek-en-wil-je-nu-nog-even-52$us-departure-tax-betalen-loket gaan. Na dit financiële ommetje toch inchecken. We waren hier een beetje zenuwachtig om, omdat er een wijziging in de tijden was geweest, van 5 hele minuten, waardoor ons e-ticket niet meer geldig zou zijn. Dit e-ticket moest gereissued worden. Dit kon het boekingkantoortje waar wij online onze tickets hadden geregeld niet doen, en dit moest direct bij de airline. Ik had al een keertje gebeld naar Amerika om dat te regelen, maar volgens de dame aan de telefoon was het allemaal geregeld. Toch voelde het nog niet helemaal zeker en inderdaad was er een probleem. Na veel gebel, heen-en-weergeloop (sorry mensen achter ons in de rij) was het dan toch geregeld. We mochten mee. Tassen inchecken en helaas waren die 7 pond te zwaar (3,5 hele kilo's) en moesten we bijna 80$ bijbetalen. Daar hadden we dus niet zo een zin in en haalde ik wat boeken en mijn eerste trap van mijn ademautomaat voor het duiken uit mijn tas. Ik vond het toch al niet zo fijn als die in bagage zat omdat het nogal een prijzig dingetje is. Na wat verschuivingen naar de handbagage mochten de tassen ook mee. Echt soepel ging het niet maar we kwamen er.

Daarna immigratie, customs en douane. Mijn tas kwam niet door de scanner en moest worden opgemaakt. Daar vertrouwden ze mijn eerste trap niet. Die mocht niet mee in de handbagage. Nu neemt elke weldenkende duiker zijn ademautomaat mee in zijn handbagage maar ik mocht het niet. Discussie met de pannenkoek leverde ook niets op, behalve veel irritatie. Ik moest het achterlaten of inchecken. Ik hobbel weer terug door de poortjes, immigratie, douane en weer in de rij bij de luchtvaartmaatschappij. Helaas waren de tassen al 'beneden' en kon dus mijn eerste trap niet meer in mijn tas. De jongen achter de balie was zelf ook een duiker en vond het ook belachelijk dat het niet mee mocht. Ik had nu eindelijk mazzel want hij gooide een doosje met labels om, viste hier en daar wat materialen en maakte een mooi doosje waar mijn eerste trap in kon (had hem zelf ook al in mijn sjaal gewikkeld). Zelfs geen extra kosten! Na de hele route weer terug en een boze blik naar de douanenazi, die op dat moment een oud vrouwtje weigerde door te laten omdat hij niet vertrouwde dat ze het ging overleven (echt!), waren we klaar voor vertrek.
Na nog even wachten gingen we dan eindelijk de lucht in. De eerste 5,5 uur in de lucht. Het was een goedkope vlucht dus geen eten, drinken of een film maar wel een landschap dat van mooie blauwe zee veranderde in een sneeuwlandschap. Vlogen over Texas en Oklahoma naar onze eindbestemming: Denver, Colorado.

We vreesden een beetje de immigration in Amerika. We hadden ons al online aangemeld voor de visa-waiver, zodat we geen visum nodig hebben en hoopten dat het soepeltjes zou gaan. Na twee formuliertjes te hebben ingevuld en onze vingerafdrukken hebben moeten achterlaten mochten we naar binnen na een vrolijke 'daaaaag' van de immigratiemeneer. Dat ging verdomd soepel!
Een uurtje of 5 mochten we ons vermaken op Denver Airport. Een heel groot vliegveld met een eigen metronetwerk! Veel eettentjes, kroegjes en winkels. Natuurlijk moesten we ook even naar buiten om in de sneeuw te spelen. Na 3 maanden voornamelijk erg heet gehad te hebben was dat een fijne afwisseling. Daarna wat biertjes gedronken in een kroegje met lokale biertjes van een microbrouwerij uit Denver. Daarna weer inchecken om naar het volgende vliegtuig te gaan. Dit was echt het gemakkelijkste inchecken ooit. Er werd amper gefouilleerd en we konden bijna zo doorlopen. Achteraf is dat tamelijk bizar want op hetzelfde moment waren die 'aanslagen' in Detroit van die Nigeriaanse jongens die vlogen vanuit Amsterdam. Nu moet Amsterdam beter beveiligen terwijl ik bijna met een mk47 het vliegtuig in had kunnen lopen (okok, een beetje overdreven).
Op naar Seattle... en na wat uren in het vliegtuig werd het alweer donker. We konden vanuit het vliegtuig al die Amerikaanse buitenwijken zien met kerstverlichting. Bizar veel licht. Na een saaie en vlekkeloze vlucht kwamen we aan in Seattle. In Seattle mochten we bijna 3 uur wachten.

Vanaf Seattle was het nog maar een klein rotstukje vliegen met Alaska Air. Het begon nu toch wel spannend te worden. In Vancouver moesten we GELIJK ons visum regelen. Tot dat moment hadden we alleen uitnodiging gekregen, maar dat moest nog wel omgezet worden in het daadwerkelijke werkvisum. De meest spannende verhalen staan op internet en mijn hart ging ook wel aardig te keer. Er zouden nog allerlei dingen gecontroleerd worden: genoeg geld, terugticket (hebben we niet), verzekering (alleen in het Nederlands). Bovendien wisten we niet of onze jaar-truc zou werken. We hebben namelijk een visum voor 2009, dat een jaar geldig zou zijn op de dag dat je het land binnenkomt. Nu kwamen wij natuurlijk op het bijna allerlaatste moment van 2009 het land binnen, dus hopelijk zou dat geen problemen opleveren, of erger: alleen een visum voor kalenderjaar 2009.
We kregen een chagrijnige vrouw als Immigration Officer die 2 vragen stelde: ooit gearressteerd geweest (uh...NO!) en heb je genoeg geld (eigenlijk niet maar uh... YES!) en dat was dat. Stempel en papier in paspoort en klaar waren Martine en Rolf.
En dat was dat! Een taxi naar het hostel, slecht slapen en de volgende dag wakker in Vancouver! Joepie!

zondag 27 december 2009

Canadaberichten komen eraan, rustig aan... eerst dit

Na een zeer kort laatste nachtje in Playa del Coco sprongen we om 3 uur 's nachts vrolijk uit ons bed. Er zou eventueel een bus gaan die ons misschien ergens zou kunnen afzetten waar mogelijk een bus zou langskomen die ons waarschijnlijk op ons eindpunt zou kunnen afzetten. Om 4 uur in de nacht stonden we bij het centrale park in Playa de Coco en zowaar kwam er een bus. Er staan nergens bustijden vermeld en ook het internet is een waardeloze bron voor de bustijden dus het was even spannend of er een bus zou komen. De bus had als eindbestemming San Jose maar wij wilden nog niet naar de hoofdstad. Ons doel was Monteverde dat erg slecht te bereiken is. Er gaan 3 onverharde wegen naar Monteverde en vanuit verschillende plaatsen in Costa Rica gaan er ongeveer 4 bussen per dag naar Monteverde. Wij hebben ons door onze bus laten afzetten langs de snelweg bij een van de weggetjes naar Monteverde. We stonden daar al voor 6'en en volgens onze berekeningen moest er ongeveer om 9 uur een bus langskomen die naar Monteverde zou gaan, dus we mochten ons 3 uur vermaken langs de snelweg. Vanaf half 9 hebben we elke bus tegengehouden die we zagen en na een uur bussen tegenhouden begonnen we ons toch zorgen te maken. Gelukkig kwam er iets na half 10 een bus waar Monteverde op stond. Hatsa! En na 3 uur hobbelen waren we weer in de bergen.

We waren in Santa Elena, het dorpje in de buurt van het natuurreservaat 'Reserva Biológica Bosque Nuboso Monteverde'. Dit is een tropisch nevelwoud, een variant op het tropische regenwoud. Het is een nevelwoud omdat het hoger ligt dan 1500meter en daardoor eigenlijk altijd in de wolken ligt. Het moment dat we aankwamen voelde we dat gelijk. Het regende niet echt maar alles was nat. Een raar fenomeen.
Monteverde staat vooral bekend om de diversiteit aan flora en fauna. Vooral de Quetzal, een mooie gekleurde vogel met een lange staart, wordt hier geregeld gespot. Wij hebben deze vogel niet gezien maar wel genoeg andere gekke beesten en planten. We begonnen met een nachtwandeling waar we onder andere tarantula's, toucans (hoewel de meeste mensen van de wandeling de ooohs en aaahs niet voor zich konden houden, blijft deze vogel bij mij geconditioneerd aan appelmoes met een kers), mega sprinkhanen, kikkertjes maar vooral met een hels kabaal van de jungle. Geen idee wat voor beesten ik allemaal hoorde in een pikdonker jungle, maar dat was erg indrukwekkend.

Maar ook gewoon overdag door het park lopen was indrukwekkend genoeg. We hoopten een luiaard tegen te komen maar helaas hebben we die niet gevonden. Wel nog wat verschillende apen en wat dassen en vooral een groot en nat bos.
En wat vrolijke beestjes in de bossen tegengekomen:Een paar tarantula's! Zo in het bos is dat erg cool, maar het werd wat vervelender toen we er eentje aantroffen in onze badkamer in onze cabana. Deze moesten we toch even wegwerken!!!
Een mega pad
Dit vrolijke ding is een pijlgifkikker. Deze naam komt omdat de Indianen dit kikkertje gebruikten voor het gif voor hun pijlen. Nogal een giftig ding.
Slang!

Na wat dagen op hoogte zouden we eigenlijk naar Tortuguero aan de Caribische kust gaan om schildpadeieren uit te zien komen en te kayakken door een mini-amazone. Omdat Monteverde erg afgelegen ligt en Tortuguero nog veel moeilijker bereikbaar is (gaan geen wegen heen) hebben we besloten dat maar over te slaan. Het zou ons minimaal 2,5 dag reizen kosten terwijl we nog maar minder dan een week in Costa Rica hadden. Daarom besloten we om naar Quepos te gaan. Dat was maar een volle dag bussen, met een paar uur overstap in Puntarenas (iemand Sharkwaters gezien? DIE stad dus). Van hoog, koud en vochtig naar warm en aan zee!
We waren toch weer terug aan de Pacifische kust. Dit keer een stuk zuidelijker dan Playa del Coco. Midden in surfgebied met flink golven maar vooral ook weer een natuurgebied: Manuel Antonio Park. Helaas stikt het ook weer van de Amerikaane Resorts en wordt het allemaal erg duur. Daarom zaten wij in Quepos en niet in Manuel Antonio zelf. Dit stadje is op zich geen ene drol aan maar we hadden wel een hostel met een zwembad.
Het natuurpark was klein maar fantastisch. Het ligt direct aan zee en je komt op -tamelijk- verlaten strandjes. Als je vanuit de jungle op zo een verlaten strandje komt verwacht je eigenlijk ook de wrakstukken van Oceanic flight 815 (kijk Lost!).



Het werd helemaal bijzonder door de vele wilde dieren die we tegen zijn gekomen. Het begon al met een wild hert, een groep brulapen (die hun naam eer aan deden), leguanen, witsnuitneusberen en op het strand kwam een nieuwsgierige groep kapucijnenapen tegen. En later weer een groep van 20 van deze apen.
Na enkele dagen in Quepos en Manuel Antonio (waarvan we te veel dagen hebben moeten schuilen voor grote regenbuien) was het tijd om naar San Jose te gaan. De hoofdstad van Costa Rica en, voor nu, ons eindpunt van onze reis door Centraal Amerika.
Weer een hostel gevonden met zwembad. We hadden 3 nachtjes geboekt en zouden eigenlijk nog een dagje een trip maken naar een vulkaan, natuurpark of gaan raften op een rivier maar eigenlijk beviel San Jose ons wel en zijn we alleen in San Jose gebleven.
Veel mensen, andere hostels en onze reisgids waarschuwen voor San Jose als een grote nare stad maar waarschijnlijk hadden we even behoefte aan een grote stad. Wij vonden het wel even fijn. Ook konden wij ook ons goed voorbereiden op Canada door wat warme kleren te kopen, reisgids te kopen en de eerste slaapplaats te regelen.
En na 3 nachtjes was het zover! Einde Centraal Amerika, op naar het volgende avontuur! Op naar Canada!

zaterdag 19 december 2009

Pura Vida Costa Rica

Met een zere kont van het fietsen zijn we weer verder vertrokken. Het is nogal een tour om van Isla de Ometepe af te komen, aangezien er geen verharde wegen zijn en er bijna geen vervoer is. Er gaat een paar keer per dag een busje maar deze bus rijdt een soort achtje. Om bij boot te komen hebben wij bijna het volledige achtje gereden en dus 2,5 uur in de bus gezeten om hemelsbreed iets meer dan 15km verder te komen. Wel begon de dag goed, want het huis naast het hostel had een aapje vastgebonden aan een boom zitten, maar we zagen dat het aapje zich had los gemaakt en ontsnapte. Go aap! En ach... de busrit was lang maar wel een mooie rit over het eiland.
Door een gek klein houten bootje kwamen we weer op het vaste land van Nicaragua. Hoewel we over een meer voeren, voelde het toch meer als een zee. Ook de golven op het meer dachten dat ze op een zee waren want er waren toch momenten waarop ik twijfelde dat het bootje het allemaal ging houden... maar een tikkie groen kwamen we aan op het vaste land. Vanaf dat moment wisten we eigenlijk niet precies waar we uit zouden gaan komen. Het eerste plan zou zijn om naar San Juan del Sur te gaan. Een stad aan de pacifische oceaan waar gesurft en gedoken kan worden. Dit plan hebben we laten varen omdat we ook al naar de pacifische kust van Costa Rica zouden gaan. Dus we gingen gelijk door naar Costa Rica!
Eerst een taxi naar Rivas, de stad waar bussen zouden vertrekken naar de grens. Deze bussen hebben we niet kunnen vinden maar er waren wel 138 taxichauffeurs die ons naar de grens wilden brengen. Hoewel we dat eigenlijk niet wilden werd de prijs toch wel zo belachelijk laag dat we ons decadent (voor 1,50dollar p.p.) met de taxi naar de grens hebben laten brengen. Na een eeuwigdurend proces van wachten, papieren invullen, wachten, betalen, wachten, paspoort controle, wachten, nog meer dingen invullen, wachten en de tweede grens controle waren we Costa Rica binnen. Vanaf hier wilden we de bus, een collectivo of iets wat er op lijkt naar Liberia nemen. Nu bleek dat Costa Rica opeens anders werkt dan de landen hiervoor. We werden niet belaagd door taxichauffeurs, buschauffeurs of willekeurige mensen met vervoer die wat wilden bijverdienen, er stond helemaal geen vervoer aan de andere kant van de grens.

We besloten maar te gaan liften en na flink wat tijd werden we opgepikt om in het eerste stadje, La Cruz, afgezet te worden. Vanuit La Cruz vertrokken er bussen naar Liberia en gelukkig na een uurtje wachten sprongen we in de bus. Het was al weer donker toen we aankwamen in Liberia en we vonden het wel even prima geweest met het reizen voor die dag. We bleven in Liberia.

We zaten in een prima guesthouse "Casa Vieja". De volgende dag hadden we nog geen zin om weer onze tas in te pakken, we waren nog erg gaar van die lange dag reizen de dag ervoor. Dus bleven we gewoon nog een dagje in Liberia om echt een hele dag helemaal niets te doen. We hadden in de ruim 2 maanden reizen eigenlijk nog geen een dag helemaal niets gedaan, dus dat was eigenlijk wel lekker. En Liberia leende zich daar ook wel voor want er was helemaal niets te zien of te doen.
Van Liberia naar Playa del Coco was maar een kort busritje en voor het eerst van ons leven sprongen we in de Pacifische zee. Deze kust is toch heel anders dan de Carribische zee. Een ruige kust met heel veel rotsen, de strandjes zijn van zwart zand en er zijn golven! Playa del Coco is een echt toeristisch stadje en het stikt er vooral van de Amerikanen. Zowel toeristen die in de resorts aan zee hun vakantie vieren, maar ook veel oudere Amerikanen die zijn ge-emigreerd. Zo ook de eigenaar van het huisje waar we sliepen is een ge-emigreerde Amerikaan.

Er moest natuurlijk ook weer eens gedoken worden in deze zee. Er zijn veel duikshops in Playa del Coco en zelfs een Nederlandse duikschool. Er was maar 1 duikshop die ging naar de plaats waar wij graag wilden duiken: "Isla de Catalinas". Dit zijn mini-eilandjes een stuk uit de kust vandaan, dus min of meer in de open zee. Omdat het in de open zee is, komen er veel en vooral grote vissen voor met als hoogte punt de Manta Ray.

Het begon al goed op de boottrip naar de eilanden: we werden vergezeld door een groep dolfijnen. Bij het te water gaan voor de eerste duik merkten we gelijk dat het totaal anders is dan de Carribische zee. Ten eerst was het zicht soms van Nederlands niveau. We konden maar 5 tot 10 meter ver kijken. Dit kwam door al het plankton waardoor er weer veel vissen zaten. Ten tweede was er soms een hele pittige stroming. Sommige stukken kon je echt niet tegenin zwemmen en andere stukken ging je zo hard dat je amper tijd had om de onderwaterwereld te zien en als laatste was het onderwaterleven heel anders dan in de Carribean. Geen mooie kleurrijke koraalformaties maar wel vis, veel vis en grote vissen. Tijdens onze drie duiken hebben we dit mogen zien: verschillende grote spotted eagle ray, een (baby) witte puntrifhaai, grote zeebaarsen, een zeeschildpad van ongeveer 2 meter, verschillende soorten morray's, porcupinefish, pufferfish, parrotfish, grote zeesterren trumpetfish, hele grote scholen vissen en als hoogtepunt kwam er een 'wolk' rays overzwemmen. We zaten op bijna 30 meter en konden niet zien welke rays dat waren. Misschien waren het wel Manta Rays maar het waren een stuk of 50 van deze rays fladderden boven ons. Een fantastisch mooi gezicht. Op de weg terug namen er nog wat rays afscheid door uit het water te springen. Geen idee dat ze dat konden doen. Ik vond het duiken, ondanks het zicht, de stroming en het gebrek aan kleurrijk koraal, misschien wel mooier dan in de Carribische zee!






Na het duiken zijn we nog wat dagen gebleven in Playa del Coco om van het strand en de zee te genieten. Het was eigenlijk te warm om op het strand te liggen dus we vlogen vaak de zee in. Normaal gesproken schijnt het hier een rustige zee te zijn en liggen zuiderlijker de surfstranden maar juist nu waren er gigantische golven. Er durfden niet veel mensen de zee in en er waren ook geen surfers te bekennen dus we hadden de wilde zee helemaal voor ons zelf. Door golven van 2 tot 4 meter hoogte proberen heen te springen, snel er onderdoor duiken of mee te zwemmen en hopelijk op het strand te belanden en niet onder gesmakt te worden. We hebben ons uren vermaakt met het geweld van de zee.

dinsdag 8 december 2009

Nicaragua: Granada & Isla de Ometepe

Na ruim 2 lange dagen reizen kwamen we dan eindelijk aan in Granada. Weer een koloniale stad zoals Antigua. Alleen is Granada minder gelikt en gepolijst dan Antigua en waren er minder toeristen dan in Antigua. We hadden snel ingecheckt in het meest bekende hostel in Granada: The Bearded Monkey. Dat bleek eigenlijk een vies pishok te zijn, maar voor 2 dagen was het prima te doen. In Granada hebben we door de straatjes geslenterd, wat kerken bekeken en hier en daar wat gegeten en gedronken.

Granada ligt aan Lago de Nicaragua. Dat is een gigantisch meer van ruim 8000km2 (daar passen Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht, Flevoland in en je houdt dan nog steeds ruimte over). Dit meer moest natuurlijk even bekeken worden. Hoewel er niet echt in gezwommen kan worden in de buurt van Granada door de vervuiling kon er natuurlijk wel met een bootje over het meer gevaren worden.

Nu liggen er voor Granada heel veel eilandjes (het resultaat van een vulkaanuitbarsting) waar tussendoor gevaren kan worden. De meeste eilanden zijn prive bezit van de meest rijke mensen van Nicaragua (en daar buiten). Naast de eilanden met fantastische villa's is er ook een eiland met een fort dat Granada moest beschermen tegen piraten, stonden er restaurants op sommige eilanden en sommige eilanden konden we nog kopen (al hadden we nou net geen 2 ton over). Op een klein eilandje liepen enkele aapjes rond. Een fijn stukje varen.


Na een kort verblijf in Granada zijn we op een boot gesprongen naar het midden van Lago de Nicaragua. In het midden van dit gigantische meer is een eiland dat bestaat uit 2 vulkanen. Erg Tolkienesque. Een tocht van 4 uur op een relaxe boot met een hele mooie zonsondergang bracht ons op Isla de Ometepe.

Na een nachtje in Altagracia, op het noorder Eiland, zijn we gehobbeld naar Merida, op het zuidelijke eiland. Hier hadden we ons gevestigd in een hostel dat staat op een stuk oud landgoed van de Somaza-familie. Deze familie regeerde Nicaragua voor ongeveer 50 jaar op een fijne militaire dictatuur-manier.
Dit was een prima basis om in het meer te zwemmen maar ook om een beetje sportief te doen...

We hebben een stuk gekayakt op het meer. Er was weer een monkeyisland ...

Maar de uitzichten waren nog fantastischer met een van de vulkanen op de achtergrond.

Ook hebben we een dagje gemountainbiked. Alle wegen zijn van het kwaliteit waarbij Parijs-Roubaix een makkie blijft, maar er is ook geen weg dat vlak loopt. Het is heel veel klimmen en dalen. Een pittig dagje dus. De natuurlijk had weinig vertrouwen in onze fietskunsten want we kregen gelijk wat gieren boven ons cirkelen. Ons doel was een mineralenbad op het noordereiland. Een tocht van ongeveer 20 kilometer.
Het laatste stuk fietsen moesten we dwars door een bananenplantage fietsen.



En een fantastische uitzicht was het einde van de fietstocht